De roettax (fijnstoftoeslag) helpt het milieu niet

Vanaf 1 januari 2020 betalen eigenaren van een oudere dieselauto (ouder dan 10 jaar) een toeslag van 15% op de motorrijtuigenbelasting. Oudere dieselmotoren stoten vervuilende fijnstof uit en de overheid wil daarom het bezit en het gebruik van vervuilende auto’s minder aantrekkelijk maken. Het betreft dieselmotoren die meer dan 5 milligram per kilometer instoof uitstoten, of, als de uitstoot onbekend is, niet beschikken over een gesloten fabrieksroetfilter.

Een tweede groep betreft jongere zware diesels bestelauto’s met een fijnstofuitstoot van meer dan 10 milligram per kilowattuur (kWh). Daarover moet de Eerste Kamer nog besluiten.

Een achteraf ingebouwd roetfilter kan ongeveer 1/3 van de roetdeeltjes tegenhouden. Voor de roettax maakt dat niet uit. Je zult de fijnstoftoeslag moeten blijven betalen, roetfilter of niet.

De fijnstoftoeslag is niet eerlijk. Het is een ordinaire geldmachine onder het mom van een milieumaatregel.

Er is toch niemand, die een oudere camper inruilt voor een nieuwere vanwege de roettax? Als onze overheid daadwerkelijk begaan is met het milieu zou het achteraf inbouwen van een roetfilter aangemoedigd moeten worden.

Diezelfde overheid hanteert de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm). De Bpm wordt in 10 jaar afgebouwd. Heel veel campers van een paar jaar oud worden uit Duitsland geïmporteerd. Dan is de kop van de Bpm er vanaf. In Nederland rijden dus de oudere diesels uit Duitsland.

Voor wat betreft het milieu bijt de overheid zich dus in de eigen staart met de Bpm en de fijnstoftoeslag. Het belastinggeld is natuurlijk wel welkom in Den Haag.